|
||||||||
|
Trompettist/componist Michael Mantler (Wenen, 1943) vertrok in 1962 naar New York waar hij actief was als muzikant en componist in de avant-garde scene, hij stichtte het Jazz Composer’s Orchestra op en niet veel later de muziekproductie maatschappij c.q. platenlabel WATT. Afgezien van zijn samenwerkingen in de jazz met o.a. Carla Bley , werkte hij ook met teksten van hedendaagse auteurs, met name Samuel Beckett die vertolkt werden door bekende vocalisten uit de jazz of populaire muziek zoals Jack Bruce en Robert Wyatt. Hij was hij al vaker actief in samenwerkingen met klassieke musici, eigenlijk beschouwt hij zichzelf vooral als componist voor orkesten, ook al kan de omvang door de economische omstandigheden terugvallen tot het minimum van een duet, zoals eerder gebeurde in de albums “Alien” en “For Two”. In 1991 keerde hij terug naar Europa, waar hij zich echt ging toeleggen op het componeren voor orkesten, waarbij zijn voorkeur uitging naar zijn favoriete instrumentatie van het kamerorkest: fluit, hobo, klarinet, basklarinet, trompet, hoorn, trombone, tuba, gitaar, piano, marimba, vibrafoon en een strijkensemble. Dat is ook het geval met dit album “Coda – Orchestra Suites”. Hierop vinden we vijf suites van Mantler die door hem opnieuw bewerkt zijn, dit procedé gebruikte hij al eerder voor het album “Jazz Composer’s Orchestre Update”, ook op “Coda” is er sprake van een update van vroeger materiaal, zelf noemt hij het een “best of” uit zijn oeuvre. De stukken komen uit verschillende periodes, b.v. uit “Thirteen” (twee orkesten en solo piano) uit 1975, “Alien”(synthesizer en trompet) uit 1985, “Folly seeing all this”(strijkkwartet) uit 1992 , “Hide and Seek”(kameropera) uit 2000, “For Two”(piano en gitaar) uit 2010, “Cerco un paese”(liederen uitgevoerd door big band en strijkkwartet) uit 1994. Mantler is zelf te horen op trompet, verder is er een kamerorkest te horen en een groep van 16 strijkers. Het overgrote deel van de musici stamt uit de klassieke muziek. Het resultaat is uiterst beeldende muziek die weliswaar neigt naar klassiek, maar door de aanwezigheid van Mantler’s trompet, de gitaar van Bjarne Roupé, de vibrafoon van Maximilian Kanzler en de piano van David Helbock, allen jazzmuzikanten, ontstaat er toch een afwijkend geluid, het is echt een synthese tussen klassiek en jazz waarbij het geluidsbeeld nu eens overhelt naar klassiek en dan weer naar jazz in de breedste zijn des woords. Liefhebbers van klassieke muziek die ik het album liet beluisteren, vonden het niet echt bijzonder, waarschijnlijk toch teveel jazz invloeden, mij bevalt het album wel, niet luisteren met jazz oftewel klassieke oren, gewoon zonder vooringenomenheid de muziek tot je nemen is mijn advies. Jan van Leersum.
|